Wat is de GRIP-structuur?
Bij grote of complexe incidenten moeten medewerkers van de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, geneeskundige zorg en bevolkingszorg) vanuit hun dagelijkse werkzaamheden snel kunnen omschakelen naar het samenwerken met elkaar en externe partners die bij het incident betrokken zijn.
Om dit gestructureerd te laten verlopen, is de zogenoemde GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentsbestrijding Procedure)-structuur ontwikkeld. Daarin wordt beschreven wanneer de crisisteams bij elkaar komen en hoe deze onderling samenwerken. Afhankelijk van de omvang van een incident, wordt er besloten naar welk GRIP-niveau er wordt opgeschaald (GRIP-1 tot en met GRIP-5).
Maar hoe wordt het GRIP-niveau nu bepaald? Hieronder lees je per GRIP-niveau wanneer het afgekondigd wordt. Zoals je zult lezen is de GRIP-structuur niet zomaar iets, maar komen er veel verschillende aspecten en partijen bij elkaar om samen grote of complexe incidenten zo effectief mogelijk te bestrijden.
Als GRIP-1 wordt afgekondigd, zijn er bij de bestrijding van een incident meerdere disciplines betrokken zijn en is er op de plaats van het incident structurele coördinatie tussen de hulpverleningsdiensten nodig is. In de directe nabijheid van het incident wordt dan een CoPI (Commando Plaats Incident) ingericht. Dit is een mobiele vergaderruimte met de benodigde faciliteiten die door de brandweer ter plaatse wordt gebracht.
Als GRIP-2 wordt afgekondigd, is er ook overkoepelende afstemming nodig buiten het brongebied (de plaats van het incident). Behalve een CoPI wordt er dan ook een ROT (Regionaal Operationeel Team) ingericht. Dit vindt altijd plaats op het kantoor van de veiligheidsregio. In onze regio is dat op het Meld- en Coördinatiecentrum in Maastricht. Het ROT richt zich op de effecten die het incident heeft voor de omgeving.
Bij GRIP-3 vraagt de aard van het incident om directe betrokkenheid van de burgemeester (bijvoorbeeld bij (dreigende) maatschappelijke onrust), of geeft het incident aanleiding tot bestuurlijke afstemming met andere partijen. Naast het CoPI en het ROT wordt dan een gemeentelijk beleidsteam (GBT) gevormd. Dit team adviseert over (mogelijk) te nemen maatregelen en de communicatie richting pers en publiek.
Bij GRIP-4 wordt afgekondigd, overschrijdt het incident de gemeentegrens. Er is op dat moment sprake van een meer dan plaatselijke betekenis. Op zo’n moment wordt er een regionaal beleidsteam (RBT) gevormd. Dit team wordt geleid door de voorzitter van de veiligheidsregio. Op deze manier kan een burgemeester zijn rol als burgervader/vertegenwoordiger van zijn eigen gemeente op zich nemen. Wanneer een incident een gemeentegrens overschrijdt, wordt er in die regio ook een GRIP-structuur opgetuigd.
Bij GRIP-5 is er sprake van een ramp of crisis die zich uitstrekt over meer dan één veiligheidsregio. Voor het afkondigen van een GRIP-5 is een expliciet besluit van de voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s vereist. De regio waar het brongebied zich bevindt neemt de coördinerende rol op zich.