Sporttest Brandweer Zuid-Limburg
Een brandweerman of vrouw moet fysiek fit zijn. Daarom is een sporttest een verplicht onderdeel van het aannametraject. Hier beneden zie je welke oefeningen deel uitmaken van deze sporttest en hoe de beoordeling verloopt. Deze test is hetzelfde voor beroepsbrandweerlieden en brandweervrijwilligers.
Doel: Het testen van de conditie middels de Coopertest
Uitvoering: De kandidaten moeten op een atletiekbaan (400 m) in sportkleding middels 12 minuten hardlopen en een zo groot mogelijke afstand afleggen. De conditie wordt aan de hand van het aantal afgelegde meters bepaald
Beoordeling: Een voldoende wordt gescoord indien men de test binnen het conditie niveau ( redelijk tot goed) behaald.
Schema Coopertest |
Geslacht |
Jonger dan 18 jaar |
Jonger dan 30 jaar |
30 t/m 39 jaar |
40 t/m 49 jaar |
50+ |
Conditie niveau |
|
mtr |
mtr |
mtr |
mtr |
mtr |
Zeer slecht |
M |
Tot 2225 |
Tot 1600 |
Tot 1500 |
Tot 1400 |
Tot 1300 |
|
V |
Tot 1725 |
Tot 1500 |
Tot 400 |
Tot 1200 |
Tot 1100 |
Slecht |
M |
Tot 2425 |
1600 |
1500 |
1400 |
1300 |
|
V |
Tot 1850 |
1500 |
1400 |
1200 |
1100 |
Redelijk |
M |
Tot 2600 |
2000 |
1900 |
1700 |
1600 |
|
V |
Tot 1975 |
1800 |
1700 |
1500 |
1400 |
Goed |
M |
Tot 2750 |
2400 |
2300 |
2100 |
2000 |
|
V |
Tot 2200 |
2200 |
2000 |
1900 |
1700 |
Zeer goed |
M |
Vanaf 2775 |
2800 |
2700 |
2500 |
2400 |
|
V |
Vanaf 2225 |
2700 |
2500 |
2300 |
2200 |
Doel: Het testen van de zelfredzaamheid in het water.
Uitvoering: Dit onderdeel wordt in een overall en zonder schoeisel of duikbril afgelegd. Vanuit de uitgangshouding (in het water met de rug tegen de bassinwand) laat de kandidaat zich onder water zakken en zwemt in één keer minimaal 15 meter onder water. De rest van de baan in schoolslag uitzwemmen en vervolgens nog twee banen in schoolslag. Dan keert de kandidaat zich op de rug en zwemt vervolgens nog drie banen in enkelvoudige rugslag (handen in de zij). Elke baan is 25 meter lang.
Beoordeling: Dit alles moet binnen de maximale tijd van 6 minuten worden afgelegd. Gelet wordt op de zwemtechniek en het uithoudingsvermogen.
Doel: Het testen van de coördinatie en behendigheid.
Uitvoering: Dit deel bestaat uit de hindernisbaan.
Beoordeling: Bij alle onderdelen wordt gelet op coördinatie en behendigheid en spelen tevens de facetten uithoudingsvermogen, veiligheid en doelmatigheid een belangrijke rol.
Voor beide onderdelen kan een voldoende of een onvoldoende worden gescoord. De beoordeling van de wijze van uitvoering op de hindernisbaan is hierbij doorslaggevend.
Na een warming-up (1 à 2 ronden rustig lopen) wordt uitleg gegeven over de wijze van uitvoering per baan. Het gehele parcours (6 banen) wordt 1x in tempo afgelegd (1 reeks). In totaal dient deze reeks 3x, met tussenliggende rustperiodes, te worden uitgevoerd.
De banen worden in de lengte van de sportzaal uitgezet. Na iedere baan wordt een ronde buitenom gelopen.
Baan 1 Over 5 matten loopsprongen maken (matten op 1 mtr van elkaar).
Baan 2 Over een schuin omhooglopende bank naar een bruglegger op 1.65 meter hoog lopen en afspringen op een mat (dieptesprong). Vervolgens over de voorste legger van een tweede brug heen en onder de achterste legger door. Hoogte 1.20 meter.
Baan 3 Over een bank en in het verlengde daarvan over een schuin geplaatste bank naar de eerste legger van een brug op 1.20 meter hoogte. Vervolgens doorgaan over een schuin omhoog geplaatste bank van de tweede bruglegger op 1.20 meter hoogte naar een bruglegger op 1.65 meter hoogte en afspringen op een mat.( dieptesprong).
Baan 4 Over een dikke mat klimmen,hoogte 2 meter en vervolgens afspringen op een dikke mat.
Baan 5 Over een kast (in de hoogste positie in de breedte geplaatst) op een mat springen en over een tweede bok op een mat springen.Vervolgens een zweefrol/koprol maken op een mat.
Baan 6 Touwklimmen. In een touw van 5 meter lang tot aan de gele markering in één keer naar boven klimmen en vervolgens weer omlaag klimmen.
Doel: Het testen van de klimvaardigheid.
Uitvoering: In een touw van 6 meter lang tot de aangegeven hoogte in één keer naar boven klimmen en vervolgens weer omlaag klimmen.
Beoordeling: Gelet wordt op de techniek en de fysieke voorwaarden. Er kan een voldoende of een onvoldoende worden gescoord.
Doel: Het testen van de kracht en het uithoudingsvermogen.
Uitvoering: Dit onderdeel bestaat uit 5 onderdelen.
Beoordeling: Gespecificeerd per onderdeel. Om voor het onderdeel krachtcircuit te slagen, moet op alle onderdelen een voldoende worden gescoord.
Vanuit de uitgangshouding opkomen tot de ellebogen de knieën aantikken, daarna weer rustig afrollen totdat de schouders de grond weer raken.
Uitgangshouding: liggend op de vloer met de kuiten op een verhoging, schouders op de grond, kin op de borst en handen achter de oren.
Beoordeling: 15x en meer = voldoende minder dan 15x = onvoldoende
Vanuit de uitgangshouding de armen buigen totdat de curlstang de schouders raakt. Daarna de armen weer strekken totdat de uitgangshouding is bereikt. Het buigen en strekken moet in een rustige doorgaande beweging worden uitgevoerd.
Uitgangshouding: staand met rug tegen de muur, de armen zodanig naar beneden gestrekt dat de vastgehouden curlstang van 18/15 kilogram de bovenbenen raakt.
Beoordeling: 20x en meer = voldoende
Mannen 18 kg Vrouwen 15 kg
minder dan 20x = onvoldoende
Vanuit de uitgangshouding een halterstang met een gewicht van 28/20 kilogram tot op de borst laten zakken en vervolgens de halterstang weer uitdrukken tot recht boven de borst. Ook dit moet in een rustige doorgaande beweging worden uitgevoerd.
Uitgangshouding: in rugligging op een bank met de voeten tegen het zitvlak.
Beoordeling: 20x en meer = voldoende
Mannen 28 kg Vrouwen 20 kg
minder dan 20x =onvoldoende
Vanuit de uitgangshouding de romp tot maximaal horizontaal omhoog brengen, drie seconden vasthouden en dan weer terug naar de uitgangspositie. Ook dit moet in een rustige doorgaande beweging worden uitgevoerd.
Uitgangshouding: in buikligging op een kast, de heupen gelijk liggend aan de kastrand zodat de romp loodrecht naar beneden wijst, met de handen achter de oren en de ellebogen in het verlengde van de schouders.
Beoordeling: 15x en meer = voldoende
minder dan 15x = onvoldoende
Het onderdeel touwklimmen behoort ook tot het krachtcircuit maar is voor de uitvoering als baan 6 aan de hindernisbaan toegevoegd.
Doel: Het testen van het vermogen om op hoogte te werken.
Uitvoering: Samen met een chauffeur/ korfbedienaar met een hoogwerker naar 24 mtr hoogte.
Beoordeling: Er wordt hierbij met name gelet of men op hoogte geen beklemd gedrag begint te vertonen.
Geen beklemd / paniekgedrag = voldoende
Wel = onvoldoende
Doel: Het testen van het vermogen om in een kleine ruimte te verblijven/werken.
Uitvoering: Het in een tunnel van 10 mtr lengte kruipen en hierin in de midden 1 minuut verblijven.
Beoordeling: Er wordt ook hierbij met name gelet of men geen beklemd/paniekerig gedrag gaat vertonen.
Geen beklemd / paniekgedrag = voldoende
Wel = onvoldoende
Voorwaarde om voor de sporttest te slagen, is dat er op de onderdelen A,D.E en F voor alle gedeeltes een voldoende moet zijn gescoord.
Indien men binnen de onderdelen B voor het gedeelte onderwater zwemmen en C voor het gedeelte touwklimmen geen voldoende behaald, zullen de waarnemers/ beoordelaars en de voorzittende officier bepalen of een kandidaat voor de sporttest is geslaagd. Voor de overige gedeeltes binnen de onderdelen B en C moet een voldoende zijn gescoord. Om tot een eenduidig besluit te komen zal de inzet en het doorzettingsvermogen van iedere kandidaat gedurende de gehele test worden meegewogen.